Wat betekent het nu eigenlijk om hoogbegaafd te zijn?

Als hoogbegaafde wijk je sterk af van het gemiddelde, zowel in ‘denken’ als in ‘zijn’. 
Vanuit het ‘denken’ zijn de uitgesproken intelligentie, de creativiteit in (divergent) denken en de sterke motivatie (voornamelijk voor zaken die de interesse wekken), de motor voor de leerhonger die aanwezig is. 
Naast het cognitieve aspect speelt ook een rol wat het betekent om hoogbegaafd te zijn. In het ‘zijn’ ervaart een hoogbegaafde al van jongs af aan het gevoel ‘anders’ te zijn. Zijn uitgesproken rechtvaardigheidsgevoel, zijn kritische instelling, zijn gevoeligheid en zijn drang om de lat voor zichzelf hoog te leggen (wat niet zelden tot perfectionisme leidt) liggen hier mee aan de basis van. Het feit hoogbegaafd te zijn vertaalt zich in een versterkt bewustzijn waar de hoogbegaafde zijn leven lang de effecten van ervaart.

Een getuigenis: Zita is een meisje van drie dat vrolijk naar de kleuterschool gaat. Na een aantal weken vertelt ze aan haar mama dat de kindjes van haar klas niet alles begrijpen wat de juf uitlegt. Zita benadrukt dat ze dit vreemd vindt want zij ervaart dat zijzelf altijd goed begrijpt wat de juf zegt. Ze vindt dit erg raar en vraagt meerdere malen aan haar mama of zij misschien weet hoe dat komt. De mama probeert er wat om heen te praten maar Zita geeft niet op. Ze draagt allerlei argumenten aan waarmee ze haar mama te kennen geeft dat ze naar een antwoord zoekt. Weet je mama, de kindjes van mijn klas begrijpen mijn grapjes niet, ik gebruik woorden die ze niet begrijpen want als ik vraag wat het tegengestelde is van groot dan krijg ik geen antwoord. De kindjes kijken me aan en lopen stilletjes weg. Weet je echt niet hoe dit komt mama? Toen de mama begreep dat Zita echt wel zoekende was heeft ze haar mooi uitgelegd dat iedereen verschillend is. Dat sommige kindjes mooi kunnen tekenen en anderen niet, sommigen kunnen hard lopen en anderen niet, sommigen zijn groot en anderen klein. Sommigen kunnen snel denken en anderen niet en nog anderen kunnen mooi zingen terwijl andere kindjes er niet zo sterk in zijn. Mama vertelde dat iedereen verschillend is en dat dit geen enkel probleem hoeft te zijn. Toen Zita in het tweede leerjaar zat, keek ze naar Karrewiet en was er toevallig een reportage over hoogbegaafde kinderen. Ze veerde recht en zei: ‘Mama dat heb ik ook!’. Een brede lach verscheen op haar gezicht en spontaan zei Zita: ‘Mama dan ben ik toch normaal!’.