Wat heeft een hoogbegaafd kind nodig op school?
Om onderwijs aan te passen aan de noden van een hoogbegaafde leerling zijn er twee onderwijsinterventies nodig: binnenklasdifferentiatie naar boven en kangoeroe- of pluswerking.
Binnen onderwijs leeft geregeld de tendens om te differentiëren ‘naar beneden’ bij zwakkere leerlingen, terwijl sterkere leerlingen veel meer met rust gelaten worden. Ze worden daardoor minder bijgestuurd in hun werkhouding en moeten minder inspanning leveren. Hoogbegaafde leerlingen bevinden zich met andere woorden in een comfortzone. De moeilijkheidsgraad van de basisleerstof is echter ontoereikend om deze leerlingen te leren zich in te spannen en te leren omgaan met het maken van fouten. Het aanwezige potentieel wordt bijgevolg te beperkt aangesproken waardoor de werk- en studiehouding onvoldoende wordt ontwikkeld en bijgestuurd.
Om elementaire vaardigheden zoals werkhouding en taakspanning te kunnen ontwikkelen en te laten groeien hebben ook hoogbegaafde leerlingen gerichte onderwijsaanpassingen nodig. De basisleerstof moet ingedikt worden door middel van beperkte instructie en het schrappen van reeds gekende leerstof. In de plaats wordt op een verplichtende manier ‘ander werk’ aangeboden met een hogere moeilijkheidsgraad, zodat zij ook de mogelijkheid krijgen om te leren een inspanning te leveren en te leren falen.
Differentiatie naar boven alleen is voor hoogbegaafde leerlingen nog ontoereikend, waardoor ze deels op hun leerhonger blijven zitten. De uitbouw van een kangoeroeklas is voor deze leerlingen dan ook een noodzaak. Het biedt de hoogbegaafde leerling de mogelijkheid om ontwikkelingsgelijken te ontmoeten, waarmee vragen, zorgen en interesses gedeeld kunnen worden. In de kangoeroeklas wordt gewerkt aan werkhouding zoals het planmatig leren werken, structuur leren aanbrengen, doorzetten, omgaan met frustraties en zo meer. Tot slot is het van groot belang dat de kangoeroeklas de studiehouding en bijhorende vaardigheden optimaliseert.